Jan Christiaan de Bruin

Jan Christiaan (roepnaam Jan) werd op op 23 januari 1896 geboren te Rijssen als zoon van Simon Kroon de Bruin en Gezina Roosink. In 1924 trouwde hij met Johanna Legtenberg, het echtpaar kreeg twee kinderen. Jan werkte als ambtenaar op het postkantoor in Rijssen.

Verzet

In de Tweede Wereldoorlog was De Bruin actief lid van de verzetsbeweging LO (Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers) alsmede van de LKP (Landelijke Knokploegen), de gewapende tak van de LO.
Zijn woning aan de Holterstraatweg 133 fungeerde als centraal punt voor de inlichtingendienst van de kring Rijssen. De Bruin verschafte onderdak aan plaatselijk belangrijke verzetsstrijders (BS-commandant Vos en Busscher uit Goor, hoofd van de inlichtingendienst). Voorts stelde hij zijn huis beschikbaar als vergaderruimte.

 

Arrestatie

Het Sonderkommando-Bakker deed op de avond van 25 februari 1945 een inval in zijn woning en ontdekte Vos in diens schuilplek. De Bruin werd gearresteerd en overgebracht naar het gemeentehuis in Rijssen. Diezelfde avond werden ook zijn mede-verzetsleden Jan Hendrik Dommerholt en Jan Zandvoort gearresteerd.
Tijdens het verhoor in de nacht van 25 op 26 februari werden de drie behoorlijk mishandeld. De volgende dag werden ze, door toedoen van de Wierdense landmacht, overgebracht naar het huis van bewaring in Almelo.

Van het Sonderkommando had de SD in Almelo documenten gekregen die op het bestaan van een spionagenetwerk wezen. Zo waren tekeningen van Duitse stellingen gevonden, waarop de sterkte van de troepen en de naam van de commandant werden vermeld. Veel van de papieren waren ondertekend met ‘Jan’. Kommandoführer Paul Hardegen van het Einsatzkommando Almelo gaf daarom Feldwebel Otto Merx opdracht om uit te zoeken wie die Jan was.

 

Liquidatie

Als vergelding voor de aanslag op Hanns Albin Rauter, de hoogste Duitse politiegeneraal en hoofd van de SS in Nederland, werden op de ochtend van 8 maart 1945 in de buurtschap Woeste Hoeve 117 gevangenen doodgeschoten. Onder hen waren ook De Bruin, Dommerholt en Zandvoort, die door Hardegen als Todeskandidaten waren aangewezen.

Deze mannen werden vanuit gevangenissen in Assen, Zwolle, Almelo, Colmschate, Doetinchem en Apeldoorn geboeid en in 7 bussen vervoerd naar een grasveld dichtbij herberg De Woeste Hoeve. Hier stond een vuurpeloton van 50 Duitsers klaar voor de executie. Elke 5 minuten werden 20 gevangenen geëxecuteerd. De jongste gevangene was 17, de oudste 75 jaar.
In de middag werden alle slachtoffers begraven in een massagraf op begraafplaats Heidehof bij Apeldoorn. Na de bevrijding van Apeldoorn, op 25 april 1945, zijn alle 117 slachtoffers weer opgegraven en op 2 na geïdentificeerd.
Jan werd op 8 mei 1945 herbegraven op de Oude Begraafplaats in Rijssen. Hij werd 49 jaar.