Hannah (Ann) Atkin-Burton

Hannah (Ann) Atkin-Burton werd geboren op 10 april 1816 te Radcliffe, Greater Manchester, Engeland. Ze overleed op 18 februari 1873 te Zuna, gemeente Wierden (56 jaar oud).
Het gezin Atkin, bestaande uit vader William, moeder Ann en zoon James, kwam op 1 mei 1862 vanuit Pendleton (een dorp in het graafschap Lancashire) naar Nederland om zich in Nijverdal te vestigen. De reden voor hun emigratie: William was aangenomen als ‘Engelsch machinist’ bij de Nederlandsche Stoomblekerij (NSB) in Nijverdal.

De streek Lancashire was in die tijd een textielregio bij uitstek. In Nederland stond het stoomweven en -bleken nog in de kinderschoenen, waardoor het noodzakelijk was om expertise uit Engeland te halen.

Atkin was een specialist op het gebied van stoombleken. Zijn functie was machinist, bleker en zengerbaas*.

* Zengen: met behulp van een zengmachine worden te lange vezels weggebrand, waardoor het doek een glad oppervlak krijgt.

Dat het (financieel) aantrekkelijk was voor de Britse instructeurs en technici om met hun gezin naar Twente te komen blijkt uit het volgende:

  • Speciaal voor de Engelse werknemers werden luxe huizen gebouwd (die nog steeds de ‘Engelse huizen’ genoemd worden) in de nabijheid van de fabriek.

  • Ze kregen een riant salaris en beschikten over diverse privileges: de stoomblekerij bestelde o.a. Engelse kranten en gaf de gezinnen de beschikking over een rijtuig op zondag.

Na enige tijd kreeg het gezin Atkin een andere woning in Zuna, dichtbij de fabriek. In 1873 overleed Ann. Ze werd begraven te Rijssen omdat Zuna kerkelijk onder Rijssen viel. Op haar graf plaatste men een hardstenen grafsteen, in die tijd erg kostbaar. 

William Atkin hertrouwde in 1879 met Kornelia Janse. Samen kregen zij een dochter, Marie. William (overleden in 1899) en Kornelia (overleden in 1921) werden begraven op het kerkhof aan de Ninaberlaan in Hellendoorn.

Achtergrond Textielindustrie in Nijverdal/Hellendoorn

De KSW (Koninklijke Stoomweverij), gebouwd door Godfried en Hein Salomonson uit Almelo, werd in 1853 in gebruik genomen. In 1854 had de fabriek al 360 weefgetouwen. De KSW werd door de Salomonsons, samen met Marin Gerard van Heel, in 1861 uitgebreid met de NSB (Nederlandsche Stoomblekerij) een fabriek voor het bleken van de geweven stoffen.